Mysterie frame met ingesoldeerde achterpadden van Rob

Al weer enige weken geleden heb ik het “Bijzonder frame met ingesoldeerde achterpadden op marktplaats” overgenomen van Marcel.

Gewoon omdat ik nieuwsgierig was naar wat het merk en bouwjaar zou kunnen zijn. De afgelopen weken heb ik (te?) veel tijd besteed aan het doorspitten van deze site op deze site en die van De Oude Fiets, maar tot nu toe geen succes, ik heb geen idee! Ik schat ergens rond 1920, +/- een jaar of 10, maar verder……. Er zijn ook maar weinig aanknopingspunten, aangezien er geen originele onderdelen meer op zitten. De trapas is een moderne cartridge-as en ook de vork en het balhoofd zijn niet origineel. De vork is een veel te slappe toervork, bovendien is hij afgezaagd en omdat de draad daardoor te kort was geworden is er extra draad op getapt. De balhoofdcups zijn een paar tiende mm te klein, de onderste viel zo uit het frame en de bovenste was vastgezet met een stukje blik. Het frame heeft wel een paar typische kenmerken waaruit wellicht afgeleid zou kunnen worden wat het merk en bouwjaar zouden kunnen zijn, dus hopelijk kan iemand me nog verlichten. In ieder geval heeft het frame een hoog framenummer, 105849, ingeslagen aan de linkerkant van de zadellug, van onder naar boven.

De achterpadden en ook de bovenste uiteindjes van de staande achtervork zijn ingesoldeerd. Ik heb zulke nog niet eerder gezien. De uiteinden van de buizen eindigen in een soort kwart kogels die onderdeel zijn van de padden.

Dergelijke padden, maar dan zonder oogje, staan oa in de onderdelenfolder van Juncker uit 1910 als ‘Duitsche lugs voor binnensoldeering’ en ook in een folder van de Duitse groothandel AMO uit de jaren ‘20. Omdat ze heel anders zijn dan de Engelse BSA en Brampton padden ga ik er van uit dat ze Duits zijn.

De brackethuls is daarentegen voor een BSA as, met trekbouten aan de onderkant. Daartussenin is ‘162’ ingeslagen.

De balhoofdbuis 30,1 mm diameter, voor een vorkbuis met de standaarddikte van 25,2 mm. De liggende achtervork is heel smal, de trapas die er nu in zit is maar 136 mm lang maar er is nog meer dan genoeg ruimte voor de cranks. De inbouwbreedte voor het achterwiel is 110 mm. Verder vond ik het rechte buisje dat als mannetje in de staande achtervork dient wel typisch.

De vork die er bij zat kan natuurlijk niet, dus maar weer MP op en daar vond ik eigenlijk meteen een ‘voorvork uit de jaren 20’, met aangesoldeerde oogjes vlak boven de voorwielpadden en een dikke schroef aan de voorkant van de kroon.

Dat deed mij denken dat die wel eens voor een transportfiets zou kunnen zijn, of anders wellicht voor een hulpmotor, maar in ieder geval verzwaard. Navraag naar de maten bevestigde dat, hij heeft een zware en extra brede vorkkroon, maar wel een buis van 25,2 mm. Als kers op de taart zit er een prachtig oud Engels balhoofdstel bij. Merk: geen idee, dus ik vond deze ‘mystery vork’ wel mooi bij het ‘mystery frame’. De cups passen perfect in het frame, helaas is de vorkbuis net iets te kort om nog plaats te bieden voor de borgmoer maar gelukkig lijkt hij zonder ook wel op z’n plek te blijven zitten. Het geheel ziet er uit alsof het er nooit af is geweest.

Pure fantasie natuurlijk, maar het ziet er wel mooi uit zo . Om deze post mooi af te ronden heb ik er even een paar oude wielen, stuur, zadel en crankstel aan gehangen zodat het een beetje op een fiets lijkt die zo uit de schuur komt.

Mogelijk jaren ’20 R.S. Stokvis/Nederlandsche Kroon van Peter

Dit is een van de fietsen van Peter Bakker, of wat er nog van over is. Het frame, stuur en voorvork en trapas zaten nog bij elkaar. De spatborden en wielen kwamen mee met een hele partij die Peter had overgenomen, maar niet bekend of ze bij dit frame horen.

De fiets viel op, omdat hij ingesoldeerde achtepadden heeft. Niet alleen dat, er staat ook een GWH tekentje met daarnaast 360, en een framenummer op zijn kant op de achterpad, precies zoals dit frame van Rob, wat een R.S. Stokvis/Nederlandsche Kroon blijkt te zijn uit de jaren ’20.

Meer details van de fiets:

Göricke van Sjoerd uit 1921!!!! De oudste transportfiets!

Ik had al een hint gegeven bij het posten van de advertenties van Göricke, en het is inmiddels bevestigd: de fiets met inwendige lugs van Sjoerd blijkt een Göricke te zijn, geimporteerd door Kestein. Het framenummer is 531758, en daarmee komt hij uit 1921, mogelijk 1920 volgens deze tabel. Ik heb Herbert Kuner er ook aandachtig naar laten kijken, en hij bevestigt de identificatie. Dus deze transportfiets van Sjoerd is daarmee de oudst bekende transportfiets (bestemd voor de Nederlandse markt)!

En de fiets zoals die uit de fabriek kwam:

Deze Göricke transportfietsen werden speciaal gebouwd voor de Nederlandse markt en geimporteerd door Kestein.

Het vermoeden bestond al dat het een oude fiets was, door de ingesoldeerde achterpadden, en de afwijkende framebouw.

De eerste aanwijzing dat het een Göricke is, is de bouw van het frame. Het frame is gebouwd met interne lugs, zogenaamde onzichtbare verbindingen. Ik ken drie merken die dat toepastten, Klaas Baving (zie folder uit 1914), R.S. Stokvis Cosmo (zie advertentie uit 1924), en de bovenstaande Göricke uit 1921 en 1922.

Wat typisch is voor de Göricke, is de enkele uitwendige lug voor de verbinding tussen de onderste bovenbuis en de zadelbuis. Niet alleen heeft de fiets van Sjoerd dit ook, hij heeft ook de afschuiningen van de lug.

Het framenummer komt ook overeen, kwa positie, orientatie en stijl cijfers, met de Göricke van Charles uit 1925. Het framenummer van de fiets van Sjoerd:

En die van Charles:

Het eerste cijfer van het framenummer van Sjoerd was nog onduidelijk of dat een 5 of 6 was, maar Sjoerd heeft inmiddels bevestigd dat het een 5 is.

De advertentie toont ook een stuurvergrendelingsknop. Dit zie je maar zelden bij transportfietsen, en is naast de Göricke uit 1921/1922 alleen nog bekend bij Rivertown 1924. Bij latere transportfietsen komt het niet meer voor. Bij de fiets van Sjoerd is de knop verdwenen, maar het gaatje ervoor is aanwezig.

Wat nog wat twijfel gaf, was de voorvork. De voorvork van de fiets van Sjoerd is geheel glad. De advertentie toont een bredere voorvork kroon.

Ik heb meerdere voorbeelden gevonden van duitse Göricke fietsen uit de jaren ’20, die een vergelijkbare gladde voorvork hebben, waarbij de bovenkant is vernikkeld, zoals dit voorbeeld uit 1924:

De voorvork past dus echt bij Göricke. De advertentie is een tekening op basis van een foto, dus dit kan een wat vertekend beeld geven.

De verdere details van deze fiets zal ik hier nogmaals herhalen:

Zoals te zien is er veel aan de fiets vervangen in de loop der tijd, zoals het stuur, voordrager (van het merk “Standaard”, dat bestond vanaf 1926), crankstel etc. Dit is ook verwacht voor zulke oude transportfietsen.

Sjoerd schreef over de herkomst van de fiets:
“De Göricke stond in een boerenschuur in Kotten, vlak bij de Duitse grens. De voormalige boerderij is nu een uitspanning. Een goede kennis hier uit het dorp die ook interesse in oude fietsen heeft was daar gaan zitten om wat te drinken. Hij kwam met de vrouw die hem bediende aan de praat over oude fietsen en toen vertelde ze dat er nog een twee oude in de schuur stonden die van een oudoom waren geweest. Hij heeft die toen gekocht zonder een idee te hebben wat voor merk en hoe oud ze waren. Hij had er echter thuis geen plaats voor dus toen heb ik ze van hem overgenomen. De andere fiets bleek een herenfiets te zijn van begin jaren dertig. En de transportfiets was nog ouder weten we nu!”

En daarmee komt hij op de eerste plaats van De oudste transportfietsen van voor 1930.

Bijzonder frame met ingesoldeerde achterpadden op marktplaats

Dit is wel een heel apart exemplaar met ingesoldeerde achterpadden, dus waarschijnlijk ook jaren ’20 of ouder. Zie die achterpadden met aparte oogjes voor de spatbordstang. Ook de voorvork is heel apart. Ik herken hem niet. Iemand enig idee?

Aandoenlijk oud ijzer (W.K.C. of Maxwell)

Afgelopen zaterdag (inmiddels twee maanden geleden, ik loop wat achter, red.) heb ik een oude vergeten transportfiets opgehaald in Veenendaal. Daar bleek nog veel meer oud spul te liggen op zolder. Ik zag een Cyrus dames transportfiets en veel, heel veel oud en leuk spul. Een soort winkel van Sinkel. Ik zal binnenkort een paar foto’s maken van deze Cyrus (waarschijnlijk Eysink Super Standaard, red.). Zij is te koop. Bijgaand een paar foto’s van de overblijfselen van wat ooit en transportfiets was. Er zat nog een belastingplaatje van 1940/1941 op.De fiets is dus vooroorlogs. Alles zit vastgeroest. Mooi stukje transportfiets archeologie. De wielen heb ik erbij. Daar zat een 70 jaren torpedo naaf in, helaas. Waarschijnlijk een keer gereviseerd 40 jaar geleden.

Hartelijke groet,

Paul

Red.:

Deze fiets trok gelijk mijn aandacht, omdat ik net bezig was met materiaal te downloaden over W.K.C. (tot 1929) en later Maxwell (vanaf 1929) van firma A. Druyf te Amsterdam. Twee dingen die opvielen waren de ingesoldeerde achterpadden en het typerende kettingwiel/crankstel. Dit is exact dezelfde als die in een artikel uit 1932 over Maxwell te zien is in “De Nederlandsche Rijwielhandel” (zie Maxwell, A. Druyf & Co., Amsterdam):

Dit kettingwiel is ook te zien op de eerdere bakfietsen van W.K.C. (als je goed kijkt, zie je dat het duidelijk niet de standaard vijfpuntige ster is, maar dezelfde als op de bovenstaande afbeelding):

In het artikel van Maxwell uit 1932 wordt ook beschreven dat Maxwell rijwielen voornamelijk uit W.K.C. onderdelen zijn opgebouwd. Dus dat maakt het niet makkelijk om te achterhalen of de fiets nu een W.K.C. of Maxwell is.

Er zijn echter twee dingen die mij doen vermoeden dat het een W.K.C. is, en niet een latere Maxwell. Als eerste vanwege de ingesoldeerde achterpadden, wat het vermoeden geeft dat het een jaren ’20 transportfiets is.

De tweede reden is het stuur. Bij W.K.C. (1927) zit de horizontale stuurbuis direct boven de vertikale stuurbuis:

En bij Maxwell (1932) zit de horizontale stuurbuis voor de vertikale stuurbuis:

Het is geen hard bewijs, en de beschikbare afbeeldingen zijn ook erg vaag. Maar het is in ieder geval een fiets van begin jaren ’30 of eerder, en vrij zeker afkomstig van de firma A. Druyf. Al met al zeker een interesante fiets, die verdere studie en restauratie waard is.

Jeroen